Het N.I.N.T aan de Rozengracht–Deel 1

“Je mocht overal aanzitten”

Auteur: Rudy Boxman
6 Fans
Amsterdam-West

Mijn liefste museum in en rond de jaren 1970. Via mijn school, de Cabotschool, kwam ik in het bezit van een CJP pas. Hiermee kon je voor nop naar bijna alle musea in ons land. Ik woonde in de Van Spilbergenstraat en kwam bij toeval terecht bij het N.I.N.T., het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek, aan de Rozengracht waar nu de brandweer is.

Technisch Museum NINT. Rozengracht 224 A, rechts de Marnixstraat, 1981 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam<br />Foto: Ino Roël

Technisch Museum NINT. Rozengracht 224 A, rechts de Marnixstraat, 1981 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam
Foto: Ino Roël

Alle rechten voorbehouden

”Je mocht overal aanzitten”
Vroeger stond hier een oude school alwaar het N.I.N.T. in was gevestigd. Nooit eerder van gehoord of gezien…. maar wat was het mooi daarbinnen. Allemaal lokalen waarin van alles te leren was over motortechniek, telecommunicatie en nog veel meer. Er waren motorblokken van auto’s, geheel opengewerkt, waardoor je de zuigerstangen kon zien. Even op een knopje drukken en de boel zette zich in beweging. In dat museum mocht je overal aanzitten en aankomen en op drukken. Dat was het doel van dat museum.

NINT, Rozengracht 224 A, autotechniek, 1983 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam<br />Foto: Ino Roël

NINT, Rozengracht 224 A, autotechniek, 1983 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam
Foto: Ino Roël

Alle rechten voorbehouden

De afdeling communicatie
Nu mijn verhaal. Er was een afdeling communicatie met drie of vier telefoontoestellen, waar je naar elkaar kon bellen. Je zag ook hoe het telefoonverkeer in Nederland geregeld was. De gesprekken kon je volgen met een groot bord met daarop oplichtende lijnen en knipperende blokjes. En een mobiele telefoon. Een kastje in de auto waar je met een druk op de knop contact had met een operator en aan wie je een telefoonnummer doorgaf. En die operator maakte de verbinding en gaf die weer door aan de mobiele telefoon in de desbetreffende auto. Je moest ná elke zin wel “over” zeggen.

NINT, Rozengracht 224 A, demonstratie van de mobilofoon tijdens een schoolexcusie, op de telecommunicatieafdeling in het NINT, 1983 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam<br />Foto: Ino Roël

NINT, Rozengracht 224 A, demonstratie van de mobilofoon tijdens een schoolexcusie, op de telecommunicatieafdeling in het NINT, 1983 Bron: beeldbank Stadsarchief Amsterdam
Foto: Ino Roël

Alle rechten voorbehouden

De telexmachines
Nu, daar vlakbij stonden twee telexmachines. Het was ingewikkeld om een bericht van de ene telex op de andere te krijgen. Want het werkt met een soort “pondsband” of “polsband” in de volksmond. Schreef je een brief met de telex, dan kwam er een soort papieren bandje uit met kleine ronde gaatjes die weer letters van het alfabet vormden en dus hele zinnen. Als je klaar was met de brief, dan stopte je de lint-strook in een lezer en dan drukte je op een paar knopen en zie daar.. de andere telex begon te ratelen. Ik was 8 jaar oud en had al vrij snel door hoe de telex werkte door goed op te letten als er rondleidingen voor de lts-mts schooljeugd werden gegeven. Ik ging er dan gewoon bijstaan om te leren hoe dat ding werkte.

”Kun je een demonstratie geven?”
En op een goede woensdagmiddag dat ik in het N.I.N.T was, stond ik te spelen met de telefoons en opeens kwam daar een complete klas binnen zetten met een begeleider van het N.I.N.T. En die begeleider stond bij de telexmachine. Hij keek mij aan en zei :
“Jij weet hoe dat ding werkt hé. Kun je een demonstratie geven?” Nu, dat wilde ik wel. Maar wel een beetje angstig schreef ik enkele zinnen op en er kwam pondsband uit de telexmachine. En die zette ik in de lezer en met enkele zendknoppen die ik indrukte begon toen de andere tweede telex machine te ratelen. De groep jongens waren echt 3-4 koppen groter dan ik en die moeten wel gek opgekeken hebben van een jongen van net 8 die al compleet een telex aan de praat kreeg. Ik was trots als een pauw en vertelde het ná die tijd aan mijn ouders. Die waren ook onder de indruk.

Klik hier voor deel 2.

Alle rechten voorbehouden

594 keer bekeken

4 reacties

Voeg je reactie toe
Leo Cahn

Nint

 

In de jaren zestig kwam ik als jongetje regelmatig in het Nint in Amsterdam. Het was het museum voor nijverheid en techniek.

 

En ze hadden indrukwekkende dingen, een half doorgezaagde scheeps motor meteen links bij de ingang die nog steeds kon draaien, en een telegraaf waarmee je echt kon telegraferen. Vliegtuigonderdelen van aan elkaar gelijmde platen, voorbeelden van turbines en prachtige elektrische instrumenten ter beschikking gesteld door Nederlandse industrieën waarvan de meesten helaas niet meer bestaan. In een vitrine in de gang stonden eindexamen werkstukken van instrument makers, de crème de la crème van het scholings- systeem waar ik ook deel van uitmaakte.

 

Het waren ingewikkelde hoogstandjes van staal en brons zoals seinsleutels en tandwielkasten. Maar ik werd getroffen door een klein metalen doosje met een glazen deksel, met daarin kevermodellen van geblauwd staal, ik geloof een vliegend hert met een prachtige gewei, lederboktoren, de driehoornmestkever en andere grote kevers die tot in detail met uiterste precisie gemaakt waren door iemand die, -zo stelde ik me voor- net als ik, ook een beetje buiten de wel erg steile Technische boot viel. Ik heb het museum vaak bezocht -want het lag op de weg naar huis-, en altijd weer dat doosje bekeken. Misschien is het nog wel ergens in de opslag van museum Nemo, de opvolger van het NINT.

 

In de kevers zag ik, wat er nog meer kan met machines en zo werk ik nu nog, weliswaar zeer technische maar toch handwerkelijk met kleine series en unica's. Het meest gebruikte materiaal is zilver en magnesium, in plaat. Het zilver laat ik hard walsen als verenstaal. Door het niet te lassen blijft het ook zo, dus maak ik ontwerpen die in hoge mate door veerkracht en constructie worden bepaalt.

 

Meestal in plaat met computer frees of printwerk dat inspireert me, en ik ben nog lang niet aan het eind van de mogelijkheden.

 

 

 

dirk dekema

uit mijn hart gegrepen

Toevallig kwam ik dit leuke verhaal tegen. Ook voor mij was dit museum onbetwist het leukst. Volgens mij kwam ik er elk jaar wel een paar keer. Vooral de scheepsbrug en de opengewerkte auto staan mij nog goed bij.

Ron de Wit

Geweldig "museum"

Deel 1 en 2 vol herinneringen gelezen.
Ben het helemaal met de schrijver eens:
"Ik ben wel naar de Tolstraat geweest maar de sfeer van toen was verdwenen."
Vele malen ben ik op de Rozengracht geweest met mijn neeffie Richard (periode 1975 t/m 1980 schat ik zo in).
Het schip bovenin vond ik zelf het mooiste.

Gr.,
Ron de Wit

Piet Veenboer

N.I.N.T deel 1

Uiteraard ben ik -als 10 jarig jochie- naar de Rozengracht geweest, want het was te belopen vanaf het Columbusplein. Het mooiste daar vond ik eigenlijk de prachtig aangelegde spoorbaan, waar je uiteraard alles zelf mocht bedienen. Thuis had ik ook een treintje, maar deze was véél mooier en groter en de treintjes waren óók mooier. Dus wat wil je nog meer op de vrije woensdagmiddag. Ik ben later ook alleen naar NEMO geweest, om te kijken, hoe dat er bij staat en ben van plan om met de kleinzoons naar toe te gaan.